Het visusonderzoek is bij de meeste keuringen verplicht en wordt onder eerstelijns omstandigheden uitgevoerd, vergelijkbaar met een onderzoek bij de huisarts. De arts zorgt ervoor dat het onderzoek zo optimaal mogelijk wordt uitgevoerd. Toch kan uw visusscore onder deze omstandigheden afwijken van een oogheelkundig onderzoek in de tweede lijn. Diverse factoren kunnen hierop van invloed zijn, zoals het gebruik van andere medische apparatuur, minder optimale meetcondities, droge of vermoeide ogen, of spanning tijdens de keuring.
Volgens de REG2000 moet uw binoculaire visus, eventueel gecorrigeerd, minimaal 0,5 bedragen. Indien u met een gecorrigeerde visus wel de 0,5 maar minder dan 0,7 haalt, is het onderzoek voor het CBR nog niet afgesloten. Fysiologisch gezien mag worden verwacht dat u ook op hogere leeftijd een visus van rond de 0,8 kunt behalen. Lukt dit niet, dan kan er sprake zijn van een mogelijk progressieve aandoening. In een dergelijk geval kan het CBR besluiten om uw geschiktheidsperiode te verkorten. Bijvoorbeeld: een visus tussen de 0,6 en 0,7 leidt tot een geschiktheid van drie jaar, terwijl een visus tussen 0,5 en 0,6 resulteert in slechts één jaar geschiktheid. (1)
Deze factoren kunnen er dus voor zorgen dat het CBR twijfelt aan uw visuele vermogens. Hierdoor kan het noodzakelijk zijn dat u wordt doorverwezen naar een oogarts voor nader onderzoek, om meer duidelijkheid te verkrijgen over de oorzaak van de afwijkende visuswaarden.
(1) 1. Kok R. Een belangrijke ontwikkeling. Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen. 26-11-2024. https://www.cbr.nl/nl/voor-artsen/nl/nieuws-voor-artsen/cbr-nieuwsbrief-keurend-artsen/artikel/een-belangrijke-ontwikkeling. Geraadpleegd op 12-12-2024.